Concerns in Brussel en EU-lidstaten delen de lakens uit

Onze democratie gaat ten gronde omdat bedrijven en hun lobbyisten in Brussel wetten aannemen en politieke processen vormgeven die alleen maar tot hun economisch voordeel dienen - ten koste van het algemeen welzijn. Er heerst grootschalige corruptie, tot op de hoogste niveau's, bij bedrijven en in de politiek.


Er zijn acht casestudy's (PDF hier) in de Europese Unie uitgevoerd en die laten duidelijk zien dat niet alleen in Brussel het een en ander fout gaat. Op het niveau van de lidstaten van de Europese Unie staat hun beleid bedrijven óók toe om de wetten naar hun hand te zetten. Vaak staan regeringen er zelfs in Brussel op dat hun binnenlandse industriële ondernemingen niet wordt geschaad.

Een mooi voorbeeld: het uitlaatgasschandaal in Duitsland. Als gevolg van het schandaal beschermt de federale overheid de auto-industrie massaal tegen bezuinigingen en maatregelen van de EU.  In ons land is het niet anders: de Nederlandse regering heeft besloten de bronbelasting op dividenden af te schaffen op verzoek van Shell en Unilever - een "verlies" voor de Staat (i.c. de belastingbetalers) van 2,5 miljard euro, per jaar, ten faveure van aandeelhouders van grote bedrijven en buitenlandse overheden. De transferunie bestaat al.
Ons Nederlandse belastingstelsel, dat zo bevorderlijk is voor grote bedrijven die hier doen aan belastingontduiking, wordt door beleidsmakers verdedigd als zijnde in het belang van de industrie: het is noodzakelijk omdat Nederland haar "investeringsklimaat" moet beschermen, omdat het belangrijk is voor "banen", of "het vestige van een hoofdkantoor" of gewoon voor de "economie".
Dit zijn precies de argumenten die de overheid gebruikt om haar beslissing te verdedigen (op verzoek van Shell en Unilever) wat betreft het afschaffen van de dividendbelasting: "we moeten zorgen voor een aantrekkelijk investeringsklimaat".
Premier Rutte verklaarde dat zijn coalitieregering de keus had gemaakt om een ​​extra stap (volgens eigen zeggen een "bizarre maatregel) voor bedrijven te maken die echt waarde en banen toevoegen.
Dit zijn ook precies dezelfde argumenten die gebruikt worden door de corporate lobbyisten van VNO-NCW (allang geen belangenbehartiger voor de middenstand) en veel multinationale bedrijven. We moeten wel zeggen dat er weinig of eigenlijk helemaal geen onafhankelijke statistische of gekwantificeerde basis bestaat voor deze argumenten. Het enige onderzoek dat werd aangehaald om de afschaffing van de dividendbelasting te verdedigen werd uitgevoerd door de Universiteit van Rotterdam (en betaald door Shell). En dat bijna het gehele Nederlandse volk tégen de maatregel is laat zien dat een regering die zegt op te komen voor de belangen van de burgers, in werkelijkheid marionetten zijn van de grote concerns - en wat willen zij graag hun baantjes behouden.

TTIP: deze casestudy beschrijft in detail hoe de industrie zelf de initiatiefnemer was van de transatlantische vrijhandelsovereenkomst, hoezeer het aan de touwtjes trok en hoe de EU-commissie (omdat zij zelf er totaal geen verstand van heeft) actief haar expertise vroeg. Het registreert ook hoe grote bedrijven de nadelen voor consumenten en de democratie als geheel  onder het tapijt veegden en alleen maar spraken over de (vermeende) voordelen - voordelig voor hen in ieder geval.

De gaslobby: Uit de casestudy over de gaslobby blijkt dat de gasindustrie in Brussel een sleutelrol speelt bij het adviseren over de energie-infrastructuur. Gasbedrijven adviseren de EU over hoeveel gas nodig is - geen wonder dat Europa een gasinfrastructuur bouwt die meer van die brandstof krijgt dan we eigenlijk nodig hebben. De studie laat ook zien dat de industrie erin geslaagd is om gas als duurzame energie te beschouwen, ook al is het een fossiele brandstof. Helaas gaat het rapport niet in op de hersenkronkels van de Nederlandse politici, die - waar de rest van de EU overschakelt op gas - hier juist alles en iedereen van het gas willen afsluiten. Maar dat heeft te maken met andere lobbyisten die in ons land actief zijn.

De technologiereuzen: een andere case study bekijkt de kracht van de digitale industrie. De studie concludeert dat ondanks al haar "lobbykracht", de industrie niet kon voorkómen dat een relatief consumentenvriendelijke verordening inzake gegevensbescherming werd goedgekeurd. Deze casus laat immers zien dat er voorbeelden zijn waarin de lobbykracht slechts van beperkt nut is - namelijk als er voldoende publieke bekendheid is over een onderwerp.

In dit artikel willen we niet het lobbyen van de farmaceutische industrie onvermeld laten. Het mooiste voorbeeld vinden wij het besluit van de Europese Commissie om de gifmengers van Monsanto toe te staan het onkruidverdelgingsmiddel RoundUp nog vijf jaar aan de consument te slijten, terwijl inmiddels al uit veel onderzoeken is gebleken dat het de gezondheid van mens en dier ernstig schaadt.
O ja, Monsanto is inmiddels overgenomen door Bayer - u weet wel, dat bedrijf dat opging in het Duitse I.G. Farben dat tijdens de Tweede Wereldoorlog de concentratiekampen rijkelijk voorzag van het "bestrijdingsmiddel" Zyklon-B... wat dat betreft heeft dit concern een reputatie ten aanzien van gif op te houden. En de Europese Commissie? Die vindt het belangrijker dat komkommers niet te krom zijn dan dat de eigen burgers gif toegediend krijgen.

Niet in alle gevallen van succesvolle invloed kan men onmiddellijk spreken van het aansmeren van wetten. Alleen als het resultaat de belangen van bedrijven ècht massaal beschermt en in strijd is met het algemeen welzijn, is er sprake van "corporate capture" of het opdringen van voor ondernemingen gunstige wetten. De studie laat zien dat tal van elementen hun stempel drukken op dit soort praktijken. Daartoe hoort onder andere:
- permanente bevoorrechte toegang tot de besluitvormers;
- onvoldoende informatie in wetgevingsprocessen omdat deze ver weg gehouden wordt en vaak (voor politici) ingewikkeld is;
- een zekere macht van de industrie ten opzichte van de politiek, b.v. omdat ze veel banen (kunnen) creëren of gedetailleerde expertise kan bieden;
- een sterke lobbymacht in de zin van geld en werknemers (gewoon grootschalige corruptie, dus);
- het debat met succes kunnen sturen (het TTIP is bijvoorbeeld "nodig" omdat het een "sterke economische" "groei zal creëren").

Wanneer veel van dergelijke factoren dan ook nog samenkomen, dan is de kans groot dat wetten door de grote concerns worden gekaapt. In Brussel zien we een zeer groot risico dat bedrijven wetgeving zeer massaal en doelgericht beïnvloeden. Er is een gebrek aan transparantie en openheid vanwege het falen van de politiek, de rapportages in de lidstaten vallen op zijn zachtst gezegd nogal mager uit, de wetten zijn doelbewust vaak erg complex en grote bedrijven spenderen enorme sommen geld aan lobbyisten.
Gewoon omdat het kan, het van hen moet en omdat ze er heel, heel veel geld mee verdienen. Ons geld.

Afdrukken Doorsturen