De Europese Unie ervaart vandaag de dag een heropleving van politieke omstandigheden waarbij het tijdens de formatie van dit fascistisch landenverbond de bedoeling was dat juist onmogelijk te maken. Hoewel de oprichting van de euro in het bijzonder werd beschouwd als een sleutelcomponent die de EU naar een "steeds hechtere unie" zou brengen, op het continent waar eeuwenlang historische vijandschappen elkaar gewapend te lijf gingen. Maar in werkelijkheid is het tegenovergestelde gebeurd: de monetaire unie, en de bezuinigingsvoorwaarden voor het lidmaatschap van de eurozone blijven voorwaarden scheppen die ideaal zijn voor nationalistische bewegingen in o.a. Italië, Frankrijk, Hongarije, Polen en zelfs in ons land.
Nobelprijswinnaar Joseph Stiglitz heeft eerder opgemerkt, dat het
project van de gemeenschappelijke valuta verantwoordelijk is voor het
verergeren van een steeds disfunctioneler huwelijk, dat niet heeft
kunnen leveren wat was beloofd op het moment dat de huwelijksgeloften
werden gedaan: "(de) twee belangrijkste doelen van welvaart en
politieke integratie: deze doelen zijn nu verder verwijderd dan vóór
de oprichting van de eurozone."
Eindelijk zijn we dan op het punt gekomen waarop één land, Italië nota
bene, de moed opneemt om op te staan en dreigt het huwelijk te laten
ontbinden. Italië is geen Griekenland, maar een belangrijke
economische macht op zich. Mocht deze echtscheiding plaatsvinden, dan
zou dit voor de rest van de EU (en de wereld) enorme financiėle
gevolgen hebben en waarschijnlijk het einde betekenen van de euro (en
wellicht de eurozone) zelf.
De economie van Italië blijft stagneren. Sinds de financiële crisis
van 2007-9 is het bbp van Italië met een enorme 10% gekrompen,
teruglopend tot niveaus die het laatst meer dan tien jaar geleden
werden gezien. Wat het bbp per hoofd van de bevolking betreft, is de
situatie nog schokkender: volgens deze maatregel is Italië
teruggevallen naar niveaus van twintig jaar geleden (!), voordat het
land een van de oprichters werd van de eenheidsmunt.
Italië en Griekenland zijn de enige geïndustrialiseerde landen die hun
economische activiteit nog niet beter hebben zien worden dan de
niveaus van voor de financiële crisis. Als gevolg hiervan is ongeveer
20% van de industriële capaciteit van Italië vernietigd en is 30% van
de bedrijven in het land in gebreke gebleven.
Het Italiaanse bankensysteem is ook behoorlijk onder druk komen te
staan, de kredietrating van het land is opnieuw omlaaggebracht en de
financieringskosten blijven stijgen, aangezien de Europese Centrale
Bank (ECB) - voor de zoveelste keer - heeft gezegd dat zij haar eigen
programma van kwantitatieve verruiming gaat beëindigen. Hoewel
financieringskosten niet relevant zijn in een land dat zijn eigen
valuta uitgeeft (bijv. de VS, Canada, Japan, enz.) zjn ze zeer
relevant in de eurozone, waar de landen gebruikers zijn van de valuta,
dus functioneel verwant aan een Amerikaanse staat of Canadese
provincie en dus onderhevig aan grillen van door de markt bepaalde
tarieven, en de acties van de ongekozen bureaucraten die de ECB leiden
met het aan hen door de politiek gegeven mandaat van onschendbaarheid.
Als zodanig zijn deze "staten" onderhevig aan het solvabiliteitsrisico,
aangezien zij zelf geen euro's kunnen creëren om hun schuld te
financieren.
Dit is geen weeffout in het ontwerp van de euro, maar een kenmerk van
de eurozone. Het was onderdeel van een door Berlijn gesteunde poging
om "fiscale verkwisting", zoals bij Italië, in bedwang te houden,
terwijl tegelijkertijd de optie van een devaluatie van de valuta werd
uitgesloten (wat, niet toevallig, ervoor gezorgd heeft dat de
voortdurende mondiale exportdominantie van Duitsland de overhand heeft,
zoals blijkt uit de Duitse economische cijfers).
Concurrentievermogen kan alleen worden hersteld door middel van een
"interne devaluatie", wat in feite betekent dat de levensstandaard van
de Italiaanse bevolking wordt aangetast, zodat het land kan
concurreren op de wereldwijde exportmarkt, in plaats van een fiscaal
beleid te gebruiken om de binnenlandse economie van het land te
verbeteren. Inderdaad: het verliezen van burgerrechten en het verarmen
van de bevolking stond óók bij het ontwerp van de eurozone bovenaan
het lijstje van onze dames en heren politici.
Het is dan ook begrijpelijk (en de hoogste tijd) dat de huidige
coalitieregering in Rome deze "scam" niet verder wil meespelen. Ze
werden verkozen om de belangen van het Italiaanse volk te verdedigen
en een ander soort economisch programma uit te voeren, waardoor de
kiezers niet nog eens tien jaar lang geconfronteerd worden met een
afnemende levensstandaard. En de kiezers in Italië blijven achter hun
gekozen regering staan, als we de meest recente peilingen mogen
geloven. Vandaar de weerstand van de Italiaanse coalitie tegen door
Brussel/Berlijn opgelegde bezuinigingen en ingrepen.
Het lijkt erop dat de ECB defacto de Italiaanse nationale bank is.
De solvabiliteitsproblematiek in de eurozone werd in wezen "opgelost"
nadat Goldman Sachs-marionet president Mario Draghi
van de ECB alles in het werk stelde
om de euro te
behouden
(“whatever it takes to preserve the euro”) omdat als enige emittent
van de euro de centrale bank van de EU de enige instelling is schulden
zonder limiet kan toestaan.
De ECB begint nu haar aandelen- en obligatie-opkoopprogramma te
beëindigen, zegt zij. Maar zelfs als de ECB de nationale schulden van
de eurozonelidstaten onbeperkt zou blijven steunen, is het extra
probleem van de in gebreken blijvende economieën niet weggenomen, want
een robuust begrotingsantwoord wordt ook beperkt door het zogeheten
"Stability and Growth Pact" "(SGP).
Het SGP beperkt het begrotingstekort tot slechts 3% van het bbp en de
totale overheidsschuld tot 60% van het bbp. Hoewel vrijwel elk land
binnen de eurozone, inclusief het fiscaal deugdzame Duitsland,
routinematig deze limieten heeft overschreden, zijn deze regels van
belang omdat landen volgens de bepalingen van het Verdrag van
Maastricht kunnen worden gestraft door Europese instellingen en ook
door markten, zoals Griekenland aan den lijve heeft ondervonden
en het ook steeds vaker gebeurt in Italië.
Griekenland was klein genoeg voor de EU om haar problemen "op te
lossen" door het dreigende omvallen van banken in lidstaten van de EU
op Athene af te wentelen. Beter had het land de eurozone kunnen
verlaten, maar de eurogroep wist de man die vaktechnisch alle
bureaucraten van deze niet-democratisch gekozen club (Varoufakis) te
wieberen en haar marionet Tsipras aan het bewind te laten houden.
Italië is echter "te groot om te falen". Het is 's werelds op tien na
grootste economie. Het probleem voor de EU is dat Italië, om extra
budgettaire speelruimte te scheppen om de binnenlandse vraag te doen
herleven, beschikt over de uiteindelijke "nucleaire optie".... de
dreiging van terugtrekking uit de eurozone.... dit het ons inziens ook
zal uitoefenen als Brussel onbuigzaam blijft.
Dat kan economisch rampzalig blijken, waardoor de internationale
crediteuren van het land (inclusief andere landen in de eurozone,
zoals Duitsland en Frankrijk) blootgesteld worden aan letterlijk
duizenden miljarden aan verplichtingen.
Om te worden terugbetaald in wat? Euro's? Een teruggekeerde en
mogelijk sterk gedevalueerde lire?
Wat gebeurt er met de pensioenfondsen? Hoe zit het met kapitaalvlucht?
Een run op de banken?
Het punt is dat Italië alle troeven in handen heeft, maar het inzetten
van daarvan zal voor alle betrokkenen duur uitvallen.
Dat verklaart waarom, hoewel de nieuwe coalitie in Rome veel anti-eurogezinde
kabinetsleden heeft, de regering een dubbelspel speelt. Het blijft
aandringen op meer budgettaire speelruimte, blijft weerstand bieden
tegen boetebedreigingen en sancties, terwijl het tegelijkertijd
toezegt om in de monetaire unie te blijven. Aangezien deze
confrontatie op een moment komt dat Mario Draghi al begonnen is met
het verminderen van het aandelen- en obligatie-opkoopprogramma van de
ECB, zijn de plannen van de Italiaanse regering in het gedrang gekomen
door de negatieve reactie van de markt, wat blijkt uit de meer dan
verdubbelde Italiaanse obligatierendementen tot 3,5% (van een
dieptepunt van 1,633%) en, belangrijker, een verbreding van de spread
tussen Italiaanse en Duitse 10-jaars obligatierendementen naar meer
dan 300 basispunten (deze spread wordt beschouwd als de beste
barometer voor financiële stress).
Een recente studie door Credit Suisse laat zien dat als de
kredietspreads tussen Italiaanse en Duitse 10-jarige schulden toenemen
tot meer dan 400 basispunten, dit een aantal toonaangevende Italiaanse
banken zou kunnen laten omvallen, omdat hun kapitaalbuffers zouden
wegvallen.
We zijn dus toeschouwer van een interessant, maar riskant pokerspel.
Brussel heeft de door Italië voorgestelde nieuwe begroting al meteen
verworpen en Rome heeft geweigerd toe te gevenen wat dan weer de
financiële markten in beroering bracht.
We geven de Italianen groot gelijk. De door de regering voorgestelde
nieuwe uitgavenmaatregelen zijn in ieder geval ontoereikend in
verhouding tot de werkloosheid die nu in Italië geldt (momenteel
ongeveer 10,6%). In feite worden de rentebetalingen aan crediteuren
verrekend, maar in feite heeft Italië een primair begrotingsoverschot,
dat, als het wordt volgehouden (in de woorden van de Italiaanse
econoom Orsola Costantini): "het land dichtgooit en vastzet in een
staat van stagnatie.. terwijl het zijn banksysteem nog meer stress
bezorgt. Met overheidsinvesteringen op historisch lage niveaus, een
werkloosheid die nog steeds hoger is dan het percentage van 2008, in
alle regio's, en een jeugdwerkloosheidscijfer van meer dan 30%, is het
moeilijk om geen sterke argumenten voor begrotingsstimulansen te zien."
Economische voorspellingen blijft koffiedik kijken, omdat men nooit de
verwachte uitkomsten kan beoordelen vóórdat de werkelijke impact van
uitgavenbeslissingen worden beoordeeld. Met andere woorden, als de
ervaring met de bezuinigingspolitiek van de Europese Unie iets heeft
laten zien is het dat (paradoxaal genoeg) pogingen om proactief de
overheidsuitgaven te verminderen in het licht van de dalende
economische omstandigheden, de tekorten daadwerkelijk verergeren in
plaats van verminderen.
En de bewering dat de hoge werkloosheid van Italië een bijkomstigheid
is van "structurele rigiditeiten op de arbeidsmarkt" (d.w.z. het
beleid om het bedrijven gemakkelijker te maken hun werknemers te
ontslaan) klopt niet. In 2004 introduceerde Spanje immers "structurele
markthervormingen" door het opvolgen van beleidsaanbevelingen van de
technocratische elites van de EU, toen het een structureel
werkloosheidspercentage had van 10,4%. Tegen 2015 was het Spaanse
werkloosheidspercentage onder ogenschijnlijk flexibeler
arbeidsmarktomstandigheden geëxplodeerd tot meer dan 21% (na een
stijging van 26% in 2013). Zelfs vandaag de dag, met zijn zogenaamd
flexibele arbeidsmarkten, is de Spaanse werkloosheid hoger dan 15%.
Ja, Spanje had te lijden van een grote bankencrisis, waardoor de
staatsschuld explodeerde, omdat de private schulden werden gedekt door
de overheid en de economie instortte. Maar de enorme ongelijkheid
tussen vraag en aanbod in de economie bleef grotendeels bestaan, omdat
opeenvolgende regeringen er niet in slaagden om een adequate reactie
op het begrotingsbeleid te produceren, omdat flexibele arbeidsmarkten
uit den boze zijn. Hierbij werd Madrid "aangemoedigd" door de EU, en
in een merkwaardig geval van het Stockholm-syndroom (of, in dit
geval,het "Berlijn-syndroom") ging het met Brussel mee (hoewel ook
Spanje nu binnenlandse spanningen begint te ervaren).
Wat de Spaanse ervaring illustreert, is dat hervormingen aan de
aanbodzijde, zoals liberalisering van de arbeidsmarkt, op zichzelf
niets doen om de werkloosheid te verminderen zonder een krachtig
begrotingsbeleid (dat wil zeggen meer uitgaven of belastingverlagingen).
Er is geen reden om te denken dat de ervaring in Italië anders zou
uitpakken als Rome de beleidsaanbevelingen van de Europese Commissie
zou aanvaarden.
Wat zouden de echte redenen zijn waarom de politieke elites van de EU
blijven pleiten voor een beleid dat zo consequent mislukt is. Het
antwoord is duidelijk een politiek antwoord, dat we eerder heb
aangehaald: Industrieel Duitsland heeft terecht opgemerkt dat een
breed georiënteerde eurozone, waarin chronische valutadevaluatoren
zoals Italië zijn geïntegreerd, haar concurrentievoordeel permanent
heeft verankerd. En met de steun van dit belangrijke onderdeel van de
Duitse samenleving, kon bondskanselier Kohl (die wist dat het enige
land dat profijt zou hebben bij de eurozone, Duitsland zou zijn)
gemakkelijk instemmen met de enorme institutionele transformatie zoals
het werd weergegeven in het Verdrag van Maastricht. Dat
niettegenstaande de oppositie van de Bundesbank (dat politiek werd
gladgestreken door de Bundesbank-achtige bevoegdheden die aan de
nieuwe Europese Centrale Bank in het Verdrag zouden worden toegekend).
Het is dan ook gemakkelijk voor Berlijn (en haar marionetten in
Brussel) om onophoudelijk soberheid te bepleiten. Het schept
onvermijdelijk de voorwaarden voor een toekomstige crisis in de
Europese Unie - onvermijdelijk omdat de EU zo is ontworpen dat ze de
democratische aspiraties van haar lidstaten ondermijnt ten gunste van
het kapitaal.
Dat kan niet eeuwig doorgaan in een continent dat historisch wordt
gedomineerd door oorlogen, ontreddering en revolutie. Vooral in Italië,
dat één van de minst stabiele landen in de Europese Unie is. Gezien de
recente geschiedenis van de EU is de meest waarschijnlijke reactie op
de huidige crisis nog een "kick the can down the road"-maatregel,
waardoor het bredere probleem tot later wordt uitgesteld.
Op de korte termijn zal dit een bestaande structuur ondersteunen die
grotendeels de belangen dient van Duitse industriëlen, maar niet van
de burgers in Europa. Behalve bij een ingrijpende verandering in de
EU-ideologie, zal elke kortstondig uitstel alleen maar de weg bereiden
voor een groter probleem "down the road", wat waarschijnlijk meer
nationalistische spanningen tegen de EU zal uitlokken. De Europese
UNie, daarbij gesteund door Berlijn, speelt met vuur. De heersende
elite van het Vierde Rijk, dat een Europese Unie nastreeft waarin
Duitsland een totale dominantie bezit, wordt dan de "baas" over iets
dat niet werkt. Waar men nog niet bij stil staat is dat juist dàt land
dan opgezadeld wordt met de schulden van crediteuren in een valuta die
uiteindelijk misschien niet meer bestaat.