De door de regeringscoalitie doorgedrukte energietransitie vereist forse groei van het aantal zonnepanelen. Het beleid is dat ze op daken en in stedelijk gebied komen. Het zal ertoe leiden dat het Nederlandse landschap de komende jaren zwart en blauw ziet van de zonnepanelen. Precies zoals de regering het zich wenst.
Maar afgezien van de zichtbare milieuvervuiling (houden we nog groene weiden over) kun je ook je vraagtekens zetten bij het beleid massaal zonnepanelen in te zetten in de strijd voor een beter milieu.
Waar we vooral tegenaan hikken en steeds meer bezorgd over zijn is:
wat gebeurt er met al die zonnepanelen aan het einde van hun leven?
Daarbik denken we aan de volgende overwegingen:
- Het probleem van de verwijdering van oude zonnepanelen zal over twee
of drie decennia met volle kracht exploderen en de omgeving vernielen
omdat het een enorme hoeveelheid afval is die
niet gemakkelijk te recycleren is.
- Zonnepanelen creëren 300 keer meer giftig afval per eenheid energie
dan kerncentrales. Als zonne- en nucleaire energie de komende 25 jaar
dezelfde hoeveelheid elektriciteit produceren als nucleair
geproduceerd in 2016, en de afvalstoffen op voetbalvelden worden
gestapeld, dan bereikt het kernafval de hoogte van de scheve toren van
Pisa (53 meter), zonnepanelen-afval bereikt daarentegen een hoogte van
twee
Mt. Everests (16 km).
- In tegenstelling tot eerdere aannames, kunnen verontreinigende
stoffen zoals lood of carcinogeen cadmium door regenwater vrijwel
volledig wegspoelen uit de fragmenten van zonnemodules gedurende een
periode van enkele maanden.
- In landen als China, India en Ghana, verbranden mensen die in de
buurt van stortplaatsen voor e-afval leven vaak het afval om de
kostbare koperdraden te redden voor wederverkoop. Omdat dit proces het
verbranden van plastic vereist, bevat de resulterende rook giftige
dampen die kankerverwekkend en teratogeen zijn (geboorteafwijkingen
veroorzaken) bij inademing.
Fotovoltaïsche zonnepanelen, waarvan de levensduur 20 tot 30 jaar is,
verliezen hun productiviteit na verloop van tijd. Het International
Renewable Energy Agency schat dat er aan het einde van 2016 ongeveer
250.000 ton zonnepaneelafval in de wereld was en dat dit cijfer zeker
gaat stijgen. Zonnepanelen bevatten
lood, cadmium en andere giftige chemicaliën die niet kunnen
worden verwijderd zonder het volledige paneel uiteen te breken.
In november 2016 heeft het Japanse ministerie van Milieu een
waarschuwing afgegeven dat de hoeveelheid zonnepaneelafval die Japan
jaarlijks produceert, waarschijnlijk zal toenemen van 10.000 tot
800.000 ton in 2040, en het land heeft geen plan om het veilig te
verwijderen. Uit een recent rapport blijkt dat het 19 jaar zal kunnen
duren voordat Toshiba Environmental Solutions alle zonnepanelen die in
2020 worden geproduceerd, heeft gerecycled. Tegen 2034 zal de
jaarlijkse afvalproductie 70 tot 80 keer groter zijn dan
die van 2020.
China heeft meer zonne-energiecentrales dan enig ander land, met
ongeveer twee keer zoveel zonnepanelen als de Verenigde Staten en het
land heeft óók geen plan wat te doen met verwijderde, oude panelen.
Volgens berekeningen zal er in China in het jaar 2050 20 miljoen ton
zonnepaneelafval zijn, of 2.000 keer het gewicht van de Eiffeltoren.
Californië, een andere wereldleider bij het gebruik van zonnepanelen,
heeft evenmin plannen wat te doen met oude verwijderde zonnepanelen,
ondanks zijn roem op het gebied van milieubewustzijn. Alleen Europa
vereist dat zonnepaneelfabrikanten zonneafval verzamelen en
verwijderen aan het einde van hun nuttige leven.
Een ander probleem: volgens betrouwbare gegevens verhoogt de productie
van zonnepanelen aanzienlijk de uitstoot van stikstoftrifluoride
(NF3), dat 17.200 maal krachtiger is dan koolstofdioxide (CO2) als een
broeikasgas in een tijdsbestek van 100 jaar. NF3-emissies stegen de
afgelopen 25 jaar met 1.057%. Ter vergelijking: de
koolstofdioxide-emissies in de VS zijn in diezelfde periode
slechts met ongeveer 5% toegenomen.
In veel landen vindt de afvoer van zonnepanelen plaats op reguliere
stortplaatsen. Dat is sterk af te raden omdat de modules kunnen breken
en giftige materialen in de grond kunnen sijpelen, waardoor problemen
met het drinkwater ontstaan. Zonnepanelen kunnen worden gerecycled,
maar de kosten van recycling zijn over het algemeen meer dan de
economische waarde van het herwonnen materiaal.
Daar hebben de rijke landen wat op gevonden: gebruikte panelen worden
doorverkocht aan ontwikkelingslanden die ze wel goedkoop willen kopen,
ondanks hun sterk verminderde vermogen om energie te produceren. Het
afvalprobleem moet dan dáár maar worden opgelost.
De staat Washington is de enige Amerikaanse staat die van de fabrikant
eist dat die een recycleplan moet maken, maar daarbij wordt geen
rekening gehouden met de kosten van recycling. Het toevoegen van een
opruimvergoeding aan de kosten van zonnepanelen zou ertoe bijdragen
dat het probleem met de verwijdering wordt aangepakt in het geval de
fabrikant failliet gaat.
Maar wat blijkt: sinds 2016 zijn Sungevity, Beamreach, Verengo Solar,
SunEdison, Yingli Green Energy, Solar World en Suniva failliet gegaan
en het resultaat van dergelijke faillissementen is dat de kosten voor
het beheren of recyclen van zonnepanelen-afval door de
belastingbetalers moeten worden opgehoest.
Het in Colorado gevestigde Abound Solar heeft honderden miljoenen
dollars aan federale leninggaranties gekregen vóórdat het failliet
ging en het bedrijf niet alleen de portemonnee van de belastingbetaler
omkeerde, maar ook een giftige lading achterliet van kankerverwekkende
stoffen, gebroken glas en vervuild water. Een zakelijk rapport van
Noord-Colorado schat dat het tot $ 3,7 miljoen kost om het
betreffende bedrijjfsgebouw schoon te maken en te repareren, zodat het
opnieuw kan worden verhuurd.
Of neem het volgende geval: een meerjarige inspanning van federale,
staats- en lokale instanties om een zonnepanelenfabrikant uit Oregon (SoloPower)
te steunen, is geëindigd met een gesloten fabriek, miljoenen dollars
van belastingbetalers verspild en een zwaar vervuilde productiesite.
Hoewel het county wettelijk het recht had om de apparatuur van de
fabriek te confisceren wegens achterstallige belastingen, is het
onwaarschijnlijk dat dit gaat gebeuren omdat de fabriek zwaar is
vervuild met cadmium en zoutzuur. Het opruimen van deze locatie kost
naar schatting meer dan $ 500.000.
En bij dit alles hebben we het nog niet eens gehad over natuurlijke
gebeurtenissen zoals stormen, tornado's, orkanen, aardbevingen, enz.
Die kunnen de panelen zwaar beschadigen. In 2015 brak bijvoorbeeld een
tornado 200.000 zonnepanelen bij het Californische
zonne-energiebedrijf Desert Sunlight. Meer recentelijk werd de op een
na grootste zonneboerderij in Puerto Rico, die 40% van de
elektriciteit van het eiland genereerde, zwaar beschadigd tijdens een
orkaan. Met 100.000 pond cadmium in 1,8 miljoen zonnepanelen, berekend
voor een voorgestelde 6.340 hectare grote zonne-boerderij in Virginia,
is elke breuk zorgwekkend. Verder heeft regenwater zelfs cadmium uit
een intact zonnepaneel weg kunnen spoelen
Terwijl nucleaire units gemakkelijk 50 of 60 jaar kunnen werken,
hebben zonnepanelen een relatief korte operationele levensduur (20 tot
30 jaar), dus de verwijdering ervan zal de komende decennia een groot
probleem worden. Hoewel kernafval zich in zware vaten bevindt en
regelmatig wordt gemonitord, is er heel weinig gedaan om met
zonnepanelen-afval om te gaan. Afval van zonnepanelen buiten Europa
heeft de neiging om in een grote stroom elektronisch afval terecht te
komen.
Conclusie: fotovoltaïsche zonne-energie is helemaal niet zo
milieubewust als velen (en vooral: politici) denken. Afgezien van het
feit dat het een intermitterende energiebron is die duurder is dan
traditionele technologieën, heeft het ook te kampen met ernstige
afvalverwijderingsproblemen die maar weinig landen aanpakken. De
gevaarlijke materialen die worden gebruikt in de
constructie zijn niet eenvoudig te recyclen en kunnen het drinkwater
verontreinigen.
Dit is een maatregel van een kabinet van een corpocratie: een land,
ons land, dat bestuurd wordt door grote concerns. Dat is al vele malen
gebleken, en ook nu weer, want de enigen die hier flink van profiteren
zijn de grote fabrikanten (en in het verlengde daarvan de overheid,
die flink wat extra belastinginkomsten binnen ziet komen).
Maar het grootste bezwaar vinden wij - maar dat is politici eigen -
dat ook dit probleem wordt doorgeschoven naar de volgende generatie.
"Not our problem".