Ons kabinet onderzoekt of er opnieuw militairen naar Mali gestuurd moeten worden om de Franse militairen daar te ondersteunen. Dat lieten de ministers Blok (Buitenlandse Zaken) en Bijleveld (Defensie) onlangs de Tweede Kamer weten. Het verzoek om militaire inzet komt uit Frankrijk. Het gaat om trainingen en steun in een aantal regio's. Daar zijn immers rebellen en criminelen actief, en de bevolking moet beschermd en geholpen worden. De werkelijke reden is echter een heel andere.
We lazen afgelopen vrijdag het volgende in
de Volkskrant:
Terwijl de materiële terugtrekking van de vorige missie in Mali nog
niet helemaal is voltooid, heeft Frankrijk Nederland gevraagd opnieuw
militair actief te worden in dat land. Het gaat om een bijdrage aan
een Europese trainingsmissie van 450 militairen onder Franse leiding.
...
Volgens Defensie zou het kunnen gaan om een kleinere bijdrage van
enkele tientallen militairen van de special forces en past een
eventuele bijdrage in de wens om in de Sahel aanwezig te blijven.
Frankrijk trekt politiek en militair al jaren de kar bij pogingen om
de situatie in Mali en buurlanden in de Sahel enigszins onder controle
te houden. De regio wordt geplaagd door de aanwezigheid van
terroristische groeperingen en bendes smokkelaars, er woeden
gewelddadige conflicten en nationale regeringen oefenen vaak slechts
beperkt gezag uit over hun grondgebied. Frankrijk heeft er een eigen
militaire missie, naast de VN-missie waaraan Nederland heeft
deelgenomen.
Het ziet er dus naar uit dat "onze jongens" straks - onder Frans bevel
- voor hen de kolen uit het vuur kunnen gaan halen.
Even in het kort wat meer informatie over Mali:
In het noorden van Mali probeerde het Berbervolk in Toeareg in 2013 in
opstand te komen tegen de Malinese regering om de onafhankelijkheid
van de staat af te dwingen. De wapens daarvoor kwamen uit Libië, het
land dat door de NAVO, i.c. Frankrijk, de Verenigde Staten en het
Verenigd Koninkrijk, en met deelname van Nederland, acht jaar geleden
illegaal in een puinhoop en chaos is veranderd.
De Toearegs maakten een behoorlijk deel uit van het Libische leger en
fungeerden tevens als lijfwacht van Khadaffi.
Zoals u misschien nog weet (of niet) was Libië onder Khadaffi het
rijkste land van Afrika. Het leven voor de bevolking was er uitermate
goedkoop, men betaalde weinig of geen huur, elektriciteit kostte geen
drol, men kende gratis zorg en onderwijs en zelfs het studeren in het
buitenland was voor jongens en meisjes gratis. Veel werd door de Staat
betaald! Na ingrijpen van het Westen behoort Libië nu tot de armste
landen van Afrika en de enorme goudvoorraden van Khadaffi, waarmee hij
een alternatief betaalmiddel voor de olieprijs (náást de Amerikaanse
dollar - de reden voor het Westen om hem om zeep te brengen) wilde
introduceren, is verdwenen in westerse kluizen.
De Toeareg vertrokken toen naar hun geboortegrond, o.a. in het noorden
van Mali, waar zij eerst samenwerking zochten met Al Qaida (wiens
Syrische tak door westerse mainstream media vaak "gematigde rebellen"
wordt genoemd) en met IS-jihadisten. Islamitische Staat verzette zich
echter al snel tegen de Toeareg en begon zijn invloedssfeer richting
het zuiden uit te breiden, richting de hoofdstad van de "Republiek
Mali", Bamako.
Als gevolg hiervan greep Frankrijk militair in en probeerde de
situatie onder controle te krijgen. Waarom Frankrijk? Omdat het tot
1960 de koloniale macht was in deze Afrikaanse regio ("Frans Soedan")
en een groot belang heeft bij de vóórtdurende uitbuiting van het land
en haar volk: het gebied is rijk aan minerale hulpbronnen. Het
belangrijkste is dat uranium wordt gewonnen door Franse bedrijven in
Mali = en zoals u weet is uranium dringend nodig voor de Franse
kerncentrales. De formele internationale rechtsgrondslag van de
militaire "Operatie Serval" werd gevonden in een verzoek om hulp van
de Malinese president Keita en een resolutie van de VN-Veiligheidsraad.
Tussen haakjes: vergeet ook niet de huichelachtige rol die Frankrijk
speelt in het Amazonegebied. Daarover straks, aan het ein van dit
artikel, nog wat meer.
De jihadisten van Islamitische Staat en hun terroristische entourage
konden echter niet worden verpletterd, zelfs niet door de "specialisten"
van het Franse vreemdelingenlegioen, noch in Mali, noch in de hele
Sahel-regio. De "Operatie Serval" volgde een jaar later, in 2014, de
veel grotere Franse militaire missie "Barkhane". Binnen zijn kader
waren Franse soldaten permanent gestationeerd in zowel Mali als Tsjaad.
Ze worden bijgestaan door een "interventiemacht" van de oeverstaten
van de Sahel: Mauritanië, Mali, Niger, Tsjaad en Burkina Faso, de
zogenaamde "G5 Sahel". Die bestaat uit 5.000 soldaten, wordt
gefinancierd door de Europese Unie en getraind door onder andere
Duitse soldaten. Haar taak is het, goed bekeken, het voeren van een
laat-koloniale proxy-oorlog.
400 Nederlanders zaten toen in Gao, in het oosten van Mali. De
officiële lezing is dat zij daar vooral informatie moesten verzamelen
over waar mogelijk spanningen zouden kunnen ontstaan. Op basis van die
inlichtingen zouden andere Minusma-eenheden kunnen ingrijpen om erger
te voorkomen.
Minusma
staat voor "Multidimensionale geïntegreerde stabiliseringsmissie van
de VN in Mali“. Het ging hierbij met name om een "robuust
mandaat“, een gevechtsmissie dus. Tot de 11.000 Soldaten
van deze missie behoorden ook 850
Duitse militairen.
Minusma is één van de gevaarlijkste VN-missies ter wereld met 195
eigen doden. De meeste soldaten worden geleverd door West-Afrikaanse
staten en Bangladesh. Ook Nederlanders sneuvelden, maar niet door
aanslagen van jihadisten. Twee Nederlandse militairen kwamen om bij
een
helikopterongeluk, twee
andere Nederlanders werden gedood toen
mortieren
vroegtijdig afgingen.
U kunt zich wellicht herinneren dat de Onderzoeksraad voor Veiligheid
tot de conclusie kwam dat de laatste twee doden voorkomen hadden
kunnen worden. Toenmalig minister Hennis van Defensie en Commandant
der Strijdkrachten Tom Middendorp stapten als gevolg van deze affaire
op in 2017.
Net als de Nederlandse militairen (die de missie eigenlijk niet
aankonden, bleek uit een
rapport van de Algemene Rekenkamer, vanwege een
gebrek aan training en deugedelijk materieel) is ook de Duitse
Bundeswehr niet direct betrokken bij gevechtsoperaties, maar wel bij
de voorbereiding ervan: het voert verkenningsoperaties uit. Het
grootste deel van de gevechten wordt nog steeds gedragen door het
Franse leger, waarbij een cruciale rol is weggelegd voor buitenlandse
legionairs. Huursoldaten dus, net als in de koloniale tijd ...
Het feit dat Europeanen op de G7-conferentie in augustus van dit jaar
overeenkwamen om "verdere actie" in Afrika te organiseren, werd in het
mainstream nieuws nauwelijks genoemd. Meer hierover valt te lezen in
het Sahel Partnership Action Plan (PDF
hier).
Het komt er zo ongeveer op neer dat Frankrijk, samen met Duitsland en
de steun van de G7, de vijf Sahellanden "hulp wil bieden bij de
bestrijding van terrorisme en instabiliteit. In Mauritanië, Mali,
Niger, Burkina Faso en Tsjaad in de zuidelijke Sahara waren er recent
veel terroristische aanslagen geweest. In sommige regio's verliezen
overheden steeds meer de controle."
En nu moeten de Nederlanders dus weer bijspringen, nadat ons land al
iets meer dan vijf jaar een bijdrage had geleverd aan VN-missie
Minusma. De verkenningen werden eerst door commando’s en mariniers
uitgevoerd, maar sinds eind 2016 nam de Luchtmobiele Brigade die
activiteiten over. Sinds 2014 zijn zo’n 6.000 Nederlandse militairen
in Mali actief geweest.
Onze premier zal bij instemming wel weer de gebruikelijke dooddoeners
gebruiken: "terrorismebestrijding", "een verergerde
veiligheidssituatie voor de burgers", noem de voor de hand liggende
redenen maar op. Wat dat betreft zit hij altijd op één lijn met de
Duitse bondskanselier die zich ook altijd in nevelen hult wanneer ze
publiekelijk te maken krijgt met voor haar onaangename onderwerp over
in dit geval de "Bundeswehr-oorlogsmissies": "Maar onze veiligheid
hangt ook af van hoe het eruit ziet in andere delen van de wereld. En
daarom nemen we deel aan buitenlandse missies met de Bundeswehr. Maar
nooit geïsoleerd, maar in feite de kern van het oplossen van crises of
het voorkómen van bepaalde crises."
De "tekstballonnen-automaar in broekpak" (formulering van de Duitse
cabaretier Volker Pispers) weet dat zij met dit soort uitspraken de
mainstream media naar haar hand kan zetten. Journalisten vandaag de
dag vragen überhaupt niet wat die uitgekraamde onzin nu in
werkelijkheid betekent.
Journalisten vragen niet aan onze premier wat de vijf jaren
aanwezigheid in Mali, één van de armste landen ter wereld, nu precies
heeft opgeleverd. Ze confronteren hem niet met het feit dat de
Europeanen de omstandigheden in de Sahel ondanks enorme materiële
uitgaven niet hebben verbeterd. Er wordt zelfs niet gevraagd wat de
speciale Nederlandse interesse zou kunnen zijn om deel te nemen aan
een afgelegen regio zoals de Sahelzone, missies in een ander land die
toch snel in de honderden miljoenen euro's lopen.
En dan hebben we het nog niet eens over onze "volksvertegenwoordigers".
Willen zij dat ons land echt en eerlijk voorwaarden in de Sahel
creëert die het leven van de mensen daar verbeteren? Als dat werkelijk
de bedoeling is zou er een effectiever en menselijker manier zijn om
de miljarden euro's die de EU jaarlijks verspilt voor militaire actie
in Mali. Bijvoorbeeld door geen acties te voeren die het leven van
mensen beëindigen. In een land waar elke tweede inwoner moet proberen
rond te komen met minder dan € 1,12 per dag.
Nederlandse cijfers over de kosten zijn zo snel niet door ons te
achterhalen. Dat komt onder andere doordat de regering van Mali van
2005 tot 2015 naar schatting 13,7 miljoen euro aan Nederlandse steun
verkeerd heeft uitgegeven, en er waarschijnlijk fraude mee heeft
gepleegd. Dat bleek vooral uit een Canadees onderzoek naar fraude en
slecht beheer van de overheidsuitgaven in Mali. Mali zou ruim een
miljard euro (zo’n 5 procent van de totale begroting) verkeerd hebben
uitgegeven.
Wel weten we dat de Bundeswehr-missie in Mali minstens € 350 miljoen
per jaar kost. Kenmerkend daarentegen is dat dit land tussen 2015 en
2017 slechts € 73 miljoen uit gaf aan civiele projecten in Mali, dat
wil zeggen gemiddeld ongeveer € 25 miljoen per jaar. Met andere
woorden, 7% van de som van militaire uitgaven. Ofwel: 14 keer meer
voor hun eigen leger dan voor civiele hulp ten gunste van de lokale
bevolking.
Zo denkt de Europese Unie over het verhogen van de kwaliteit van leven
in Mali. Idereen die nog steeds alle vijf op een rijtje heeft ziet de
discrepantie tussen de zelfingenomen moraliserende blik van politici
en de èchte gevolgen van hun politieke schaamteloosheid. De mismatch
tussen civiele en militaire steun onthult een lage moraal - maar dat
zien we op het hele wereldtoneel.
Mali is een neoliberaal gedomineerd land. De 18,5 miljoen mensen
worden geconfronteerd met de "hervormingsprogramma's" van de
Wereldbank, overspoeld met dubieuze privatiseringen en voortdurend
gedreven om winstgevend marktaandeel te leveren aan buitenlandse en
Malinese particuliere "investeerders".
Interessant voor het Westen met haar "normen en waarden" zijn de
minerale rijkdommen van het land, en als je ernaar kijkt, is de hele
hypocrisie van het Westen en zijn democratische politieke moralisten
onmiddellijk zichtbaar: Mali exporteert jaarlijks goud voor ongeveer
2,31 miljard euro. Goudverkoop vertegenwoordigt 62% van de totale
export. Mali is daarmee na Zuid-Afrika en Ghana de derde grootste
goudleverancier ter wereld.
Er blijft echter relatief weinig van de opbrengst van de goudmijnen in
en voor het land over. Dit zijn internationale bedrijven zoals het
Amerikaanse Randgold Resources Ltd. - uiteraard gevestigd in een
Europese belastingparadijs, ditmaal Jersey - dat de zakken vult. De
Malinese staat krijgt minder dan 20% van de winst van de goudmijnen.
Dit magere aandeel vertegenwoordigt echter al de meerderheid van de
totale wisselkoersinkomsten van Mali.
Er zijn momenteel misschien wel zo'n 4.000 mensen uit het Westen in de
regio actief, allemaal met militaire en technologische mogelijkheden.
Als ze het echt wilden, hadden ze de terroristen al lang kunnen
verslaan. Dan kan het niet anders dan dat het Westen er een andere
agenda op na houdt. De oorlog in Mali gaat, zoals bijna elke oorlog op
het Afrikaanse continent, over grondstoffen en, natuurlijk, politieke
invloed.
We zouden nog even terugkomen op de rol die Frankrijk speelt wat
betreft de branden in het Amazonegebied. De Franse president Emmanuel
Macron sprak zijn wil uit tijdens de G-7 top dat de G7 zich zou gaan
bemoeien met de bosbranden in Brazilië. Hij noemde de branden in het
Amazonegebied op Twitter toen "een internationale crisis".
Maar net zoals in Afrika gaat het Frankrijk helemaal niet om in dit
geval de branden, maar vooral om de bescherming van de activiteiten
van de Franse monopolies in Brazilië. Enkele van de bedrijven die voor
de grootste ontbossing van het Amazonewoud zorgen, zijn Franse
bedrijven: Crédit Agricole (de grootste retailbank van Frankrijk) en
BNP Paribas Fortis, de rijkste financiële instelling van Frankrijk.
Die zijn volgens een rapport van Amazon Watch nauw verbonden met de
ontbossing. Volgens hun rapport ontvangen bedrijven als Guillemette &
Cie en Groupe Rougier regelmatig tonnen hout van het Braziliaanse
bedrijf Benevides Madeiras. Het Amerikaanse gifmengersbedrijf Monsanto
(dat fuseerde met de Duitse gifreus Bayer) en Dreyfuss hebben ook
grote belangen in het Amazonegebied. Ze zien hier een fors gebied dat
ze rustig op kapitalistische wijze kunnen leegplunderen (waarbij
gewapend ingrijpen niet geschuwd wordt).
Net als de Verenigde Staten, wil Frankrijk niet dat hun
ontginningsgebied wordt ingenomen door de lokale agro-industrie.
Ondanks de activistische taal van Macron gaat het er in werkelijkheid
om dat Frankrijk de biodiversiteit er helemaal niet wil respecteren:
het is één van de westerse landen dat de grootste schade aanricht in
het Amazonegebied.