Een speciale rechtbank voor investeerdersrechtzaken van de Wereldbank kent een potentiële investeerder maar liefst zes miljard dollar aan schadevergoeding toe. We zien hier het rechtssysteem à la TTIP in actie. Het is verwoestend voor veel arme landen en het zou ook voor ons land grote reden tot bezorgdheid moeten zijn.
In zijn "Algemene Theorie" stelde de Britse econoom J. M. Keynes dat
"de kennis van de factoren die het rendement van een investering over
een paar jaar bepalen, meestal erg klein en vaak verwaarloosbaar is".
De Discounted Cashflow-Methode (DCF-methode) is gebaseerd op precies
dergelijke toekomstgerichte factoren bij het berekenen van activa.
Vanwege het speculatieve karakter zijn gewone rechters echter
terughoudend om deze methode te gebruiken.
De internationale arbitragetribunalen, die beslissen over rechtszaken
voor investeerders tegen staten, hebben niet echt last van dit
speculatieve karakter. Integendeel: een aantal van hen gebruikte de
factoren die aan de hand van de DCF-methode zijn aangenomen om
projecten die decennia duren te evalueren.
Ze oordeelden over compensatie voor projecten waarvan niet bewezen kon
worden dat ze winstgevend waren, zelfs voor projecten die niet eens
voorbij de planningsfase kwamen.
Eén van die recente gevallen is "Tethyan Copper versus Pakistan". Een
tribunaal van de Wereldbank oordeelde dat de afwijzing door een
provinciale regering van een aanvraag voor een vergunning voor het
winnen van kopermijnen een schending was - door Pakistan - van de
bilaterale investeringsovereenkomst met Australië.
De uitspraak gaf de investeerder het recht op compensatie in de vorm
van de contante waarde van eventuele winsten die het project tijdens
zijn levensduur zou hebben gemaakt als het was gerealiseerd.
De schadevergoeding werd bepaald op $ 4,1 miljard - plus $ 1,9 miljard
aan rente. Dit komt overeen met ongeveer 86% van de valutareserves van
Pakistan, evenals 7,5 keer het Pakistaanse budget voor haar
gezondheidszorg en 22 keer het onderwijsbudget van het land.
De tenuitvoerlegging van de uitspraak is opgeschort vanwege een
verzoekschrift tot nietigverklaring door Pakistan wegens corruptie en
beschuldigingen van vooringenomenheid door rechters. Op 18 september
stelde de annuleringscommissie de verdere opschorting van de
tenuitvoerlegging afhankelijk van de voorwaarde dat Pakistan borgsom
moest betalen voor een kwart van de schadevergoeding.
Het moet zich er ook toe verbinden om een volledige vergoeding te
betalen in het geval dat het annuleringsaanbod mislukt. Het
slagingspercentage van annuleringsverzoeken is amper zeven procent
omdat de voorwaarden erg restrictief zijn. Maar zelfs als deze
kolossale uitspraak nietig zou worden verklaard, zou de reden in geen
geval zijn geweest dat het onaanvaardbaar zou worden geacht om een
land te ruïneren op basis van een belachelijk speculatieve
winstprognose.
Deze ontwikkeling zou bij de regering van ons land de alarmbellen
moeten laten af gaan, want het is precies dit systeem van
arbitragetribunalen voor investeerders dat bedoeld is om te bepalen of
een land aansprakelijk is als gevolg van uitspraken bij
handelsverdragen als TTIP (dat waarschijnlijk ingevoerd gaat worden nu
het er naar uitziet dat Biden - sterk voorstander daarvan - het straks
voor het zeggen krijgt. Voor bijvoorbeeld Duitsland zien wij de bui al
hangen: Vattenfall kan schade gaan claimen voor niet-gerealiseerde
winsten omdat de regering van Merkelland heeft besloten kernenergie
uit te bannen.
Ironisch genoeg was de voorzitter van het scheidsgerecht in de zaak
Tethyan Copper versus Pakistan Duits.
[13 november 2020]
Afdrukken
Doorsturen