Waarom het hedendaagse 'digitale goud' het dwaze goud van de 21e eeuw is.
Laten we een uitstapje maken naar de absurde pantomime die Bitcoin is,
dat flikkerende spook van het digitale tijdperk, met evangelische
ijver verhandeld door een bonte coalitie van techno-utopisten,
kelderbewoners en bankiers in krijtstreep-pak die wanhopig hun neus in de
trog willen houden. Ons wordt verteld, met de oprechtheid van een autoverkoper, dat Bitcoin wordt "gemijnd" als goud – schaars,
waardevol, een bolwerk tegen de verwoestingen van fiatgeld. O, wat een
schitterende fictie!
Maar laten we ons niet verleiden door dit woordelijke gegoochel. Een
computer laten draaien om een cryptografisch raadsel op te lossen is
geen mining, hoe vurig het cryptokoor het ook zingt. Het is een
goocheltruc, een siliciumgoocheltruc, die net zo ver verwijderd is van
het zweet en de pezen van echte mining als een zandkasteel van een
kind van een kathedraal. Bitcoin bestaat, zo wordt ons door sommigen verteld, omdat
het èchte goud – het eeuwige, glinsterende bezit van ware waarde –
waarschijnlijk de afgelopen eeuw door de bankiers uit Fort Knox is gestolen. En nu, in hun wanhoop, bieden ze ons deze digitale rommel
aan, in de hoop ons te laten geloven dat het een vervanging is voor het
metaal dat al millennia rijkdom verankert.
De vergelijking met goud is waar de absurditeit begint. Goud, dat
oeroude, onveranderlijke element, is de basis van waarde sinds farao's
het in piramides stapelden. Het is tastbaar, gewichtig, een uitdagende
constante in een wereld vol verandering. Je kunt het vasthouden, het
smelten, er een ring of een relikwie van maken. Het blijft bestaan,
onwrikbaar, wanneer rijken ten onder gaan en valuta's afbrokkelen.
Bitcoin daarentegen is een sliert code, een spook in de schakelingen,
dat alleen bestaat zolang de servers draaien en het elektriciteitsnet
het houdt.
Mijnen? We dachten van niet. De term is een triomf van marketing, die het
rekenwerk in de ruige kledij van goudzoekers en houwelen hult. Het
enige wat er gedolven wordt, is de goedgelovigheid van degenen die de
mythe in zijn geheel slikken. Goud wordt uit de aarde gehouwen;
Bitcoin wordt uit het niets getoverd, een digitale dagdroom in stand
gehouden door elektriciteit en waanideeën.
En waarom hebben we eigenlijk dit surrogaatgoud nodig?
Omdat het echte spul, het glimmende metaal, is weggekaapt door de
bankiers – die bandieten in pak die de rijkdom van de wereld plunderen
sinds de Medici leerden tellen. De gouden standaard, dat anker van
economische gemoedsrust, werd niet afgeschaft omdat het onpraktisch
was, maar omdat het de bankiers belemmerde om geld te drukken als
confetti.
Ze hebben het goud gehamsterd, het in hun kluizen opgeborgen en ons
achtergelaten met papieren beloftes, schuldbekentenissen, en nu – zie!
– deze cryptografische schijnvertoning. Bitcoin, zo verkondigen ze, is
het tegengif, een gedecentraliseerde opstand tegen hun tirannie. Maar
laat u niet misleiden. Dezelfde financiers die het goud plunderden,
zijn nu de luidste aanhangers van crypto, hun hedgefondsen en
durfkapitaalafdelingen verslinden Bitcoin als gieren op een feestmaal.
Als dit een opstand is, dan is het er één die wordt gefinancierd door
de Londense City en Wall Street, met de FTSE en S&P die goedkeurend knipogen.
De blockchain, dat heilige grootboek van de crypto-gelovigen, wordt
aangehaald als bewijs voor de duurzaamheid van Bitcoin. Het is
transparant! Het is onveranderlijk! Het is… een veredelde spreadsheet,
kwetsbaar voor de zwakheden van elk door de mens gemaakt systeem.
Schakel de stroom uit en je Bitcoin verdwijnt sneller dan de principes
van een politicus. Of erger nog, een kwantum-AI, zoemend in een lab,
kraakt de kernwoorden van die geroemde cold wallets, en je digitale
fortuin is verdwenen, als een nachtmerrie de ether in geslingerd.
De beveiliging van de blockchain is slechts zo robuust als de
infrastructuur die het ondersteunt – een vraatzuchtig beest dat
elektriciteit slurpt als een benzineslurper op de Afsluitdijk. De groene
brigade, die normaal gesproken zo snel met hun vingers wijst, valt
stil wanneer de CO2-voetafdruk van Bitcoin ter sprake komt. Misschien
zijn ze te druk bezig met spandoeken schulderen om het op te merken.
Maar laten we het over waarde hebben. De apostelen van Bitcoin
beweren dat het waarde heeft omdat het schaars is – er zullen maar 21
miljoen munten bestaan, scanderen ze, alsof schaarste alleen al genoeg
is. Een herdenkingsbord in beperkte oplage is ook schaars, maar je zou
je pensioen er toch niet op verwedden? Ware waarde schuilt in
bruikbaarheid, in tastbaarheid, in iets meer dan de collectieve
hallucinatie van speculanten die meeliften op een stijgende trend.
Goud heeft waarde omdat het echt is, duurzaam, een universele
constante die imperiums en ideologieën heeft overleefd.
Bitcoin? Het is een stukje code dat daar zit en niets anders doet dan
bestaan. Het is geen valuta – betaal er maar eens mee in uw
stamkroeg en zie de verbazing van de kroegbaas. Het is geen waardeopslag,
tenzij je denkt dat een prijsschommeling van $50.000 naar $15.000 en weer terug stabiliteit betekent. Het is een speculatieve bubbel, een
digitale tulpenmanie, in stand gehouden door hype en de vurige hoop
dat één of andere nog grotere dwaas morgen meer zal betalen.
Het idee van een "Bitcoin-standaard" is zóbelachelijk dat het
nauwelijks weerlegd kan worden. Een valuta die alleen maar door
vertrouwen in een algoritme wordt ondersteund? Betekent dit werkelijk
waar we als samenleving staan? Een wereldeconomie die vastzit aan een
digitale token die instort wanneer het elektriciteitsnet uitvalt? Dit
is geen standaard; het is een koortsdroom, een wanhopige zet van
degenen die de ware waarde van goud kennen en het voor zichzelf willen
houden.
De bankiers, de financiers, de cryptobaronnen – ze zijn niet dom. Ze
weten dat goud het enige bezit is dat zijn waarde behoudt, ondanks
oorlogen, crashes en revoluties. Bitcoin is hun goocheltruc, een
glimmende afleidingsmanoeuvre om de massa in het duister te laten
tasten, terwijl de echte rijkdom in hun kluizen verborgen blijft. Je
kunt iedereen wel eens voor de gek houden, zoals het oude gezegde
luidt, maar deze oplichterij begint zijn vruchten af te werpen.
De cryptofanaten, die ongeschoren profeten van de blockchain, prediken
vrijheid van banken, van overheden, van het juk van fiat. Maar wie
profiteert ervan? De early adopters, die nerds die in 2009 Bitcoin op
hun Dell computers aan het minen waren, nippen nu cocktails op privé-eilanden. De
'beurzen',
die digitale holen van onrecht, rekenen kosten waar een woekeraar van
zou blozen. De miners? Dat zijn geen dappere underdogs, maar
gigantische bedrijven met serverparken die een klein land van stroom
zouden kunnen voorzien. En het publiek? Zij blijven straks met de gebakken
peren zitten, hun spaargeld verwedden met een digitale dobbelsteenworp.
Als dit vrijheid is, dan is het wel de vrijheid die je blut achterlaat
en van aalmoezen leeft.
De ultieme belediging is dat Bitcoin, ondanks al zijn
anti-establishment-bravoure, is omarmd door juist het
establishment dat het zogenaamd trotseert. De Londense City en Wall Street lanceren Bitcoin ETF's, bewaardiensten, futurescontracten – alle
uiterlijke kenmerken van het systeem dat ze zogenaamd verafschuwen. De
belastingdienst likt zijn lippen af en staat klaar om
cryptowinsten te belasten zoals elk ander actief. Wanneer de
toezichthouders eindelijk genoeg hebben van dit Wilde Westen, zal het
mes van de guillotine vallen en zal de illegale aantrekkingskracht van Bitcoin als
sneeuw voor de zon verdwijnen. De ware gelovigen zullen niets
overhouden dan hun herinneringen en een bittere les in vertrouwen.
Bitcoin is geen goud. Het is een fata morgana, een digitale
waanvoorstelling, verspreid door degenen die de werkelijke waarde
kennen en het voor zichzelf willen houden. Goud blijft bestaan;
Bitcoin flikkert. Goud is rijkdom; Bitcoin is wensdenken.
De bankiers, de financiers, de crypto-oplichters – ze lachen zich een
ongeluk op weg naar hun kluizen, waar het goud stil en oppermachtig
ligt. Laten we ons niet voor de gek houden. De Bitcoin-standaard is
een farce, een wanhopige poging om ons af te leiden van de waarheid:
goud is de enige valuta die ertoe doet, en geen enkele digitale
alchemie zal daar verandering in brengen. Laten we dus het glas heffen
op de dromers, de speculanten, de dwazen die de leugen geloofden –
mogen ze wakker worden voordat de lichten uitgaan en hun digitale
dwazengoud in stof verandert.
Er wordt gezegd dat wie het laatst lacht, het best lacht. En wat ons
betreft zijn dat eerder zij die fysiek metaal vasthouden, niet een slechte
digitale imitatie.
[Alle links, bronnen, documenten en meer informatie uitsluitend voor abonnee's]
[30 mei 2025]
Afdrukken
Doorsturen