Covid-vaccins in verband gebracht met autisme bij gevaccineerde ratten

Uit een onderzoek door wetenschappers in Turkije is gebleken dat vrouwelijke ratten die waren geïnjecteerd met een mRNA-vaccin tegen Covid-19 nakomelingen kregen die symptomen van autisme vertoonden en minder neuronen in de hersenen hadden.


De peer-reviewed studie, gepubliceerd in het tijdschrift Neurochemical Research op 10 januari, onderzocht de verbanden tussen mRNA-vaccins tegen Covid-19 en aandoeningen van de ontwikkeling van het zenuwstelsel, met de nadruk op autisme. Het analyseerde de nakomelingen van zwangere ratten die tijdens de zwangerschap waren geïnjecteerd met de mRNA-vaccins van Pfizer.

De onderzoekers, beslist niet van de ratten besnuffeld, ontdekten dat de vaccins ‘diepgaande effecten hadden op belangrijke neurologische ontwikkelingstrajecten’, waarbij de mannelijke nakomelingen ‘uitgesproken autisme-achtig gedrag vertoonden, gekenmerkt door een duidelijke vermindering van sociale interactie en repetitieve gedragspatronen’. "Bovendien was er een significante vermindering van het aantal neuronen in kritieke hersengebieden, wat wijst op mogelijke neurodegeneratie of veranderde neurologische ontwikkeling. Mannelijke ratten vertoonden ook verminderde motorische prestaties, zoals blijkt uit verminderde coördinatie en behendigheid.

In het onderzoek werden vrouwelijke ratten willekeurig toegewezen aan twee groepen. Degenen in groep 1 kregen op de dertiende dag van de zwangerschap een intramusculaire injectie met zoutoplossing, terwijl ratten in groep 2 op dezelfde dag injecties met Pfizer kregen. Zeven vrouwelijke ratten werden opgenomen in groep 1 en acht in groep 2, in totaal 15 ratten.

Tijdens het experiment werden in totaal 41 ratten geboren – 20 van moeders die alleen een zoutoplossing hadden geïnjecteerd in groep 1 en 21 van gevaccineerde zwangere ratten in groep 2. De nakomelingen werden 50 dagen na de geboorte aan meerdere gedragstesten onderworpen. De onderzoekers vonden een “significant verschil” tussen mannelijke en vrouwelijke ratten in de gevaccineerde groep in termen van motorische coördinatie en evenwicht, waarbij mannelijke nakomelingen “meer uitgesproken” verminderde vermogens vertoonden.

Dergelijke op geslacht gebaseerde verschillen in motorische coördinatie en evenwicht werden echter niet waargenomen bij nakomelingen van ratten die alleen met een zoutoplossing waren geïnjecteerd.

In 'gezelschapstast' werd waargenomen dat mannelijke nakomelingen in de gevaccineerde groep "significant minder tijd" doorbrachten met ratten waarmee ze niet vertrouwd waren, vergeleken met mannelijke nakomelingen in de met zoutoplossing geïnjecteerde groep. Dit verschil bestond niet bij het vergelijken van de vrouwelijke nakomelingen van de gevaccineerde groep met de vrouwelijke nakomelingen van de met zoutoplossing geïnjecteerde groep.

De bevindingen “onderstrepen het belang van het beschouwen van geslacht als een biologische variabele in vaccinonderzoek en benadrukken de noodzaak van gerichte studies om de implicaties van deze genderspecifieke effecten verder te onderzoeken.”

De studie werd gefinancierd door de Wetenschappelijke en Technologische Onderzoeksraad van Turkije en de auteurs verklaren dat er geen sprake is van belangenverstrengeling.








[Alle links, bronnen, documenten en meer informatie uitsluitend voor abonnee's]



[15 januari 2024]

 

Afdrukken Doorsturen