De smerige zaakjes rond schone energie

Hoewel "parallelle gerechtigheid" voor bedrijven sinds TTIP en CETA een gevoelig onderwerp is geworden, is bij het grote publiek het Verdrag inzake het Energiehandvest minder bekend. Het is misschien wel de meest gevaarlijke investeringsovereenkomst in de wereld en o.a. de EU wil het uitbreiden naar tal van landen in Afrika, Azië en Latijns-Amerika..

Meer dan 20 jaar geleden, op 28 april 1998, liepen in de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) de onderhandelingen over de multilaterale investeringsovereenkomst (MAI) op een mislukking uit. Consumentenbeschermings-, milieu- en ontwikkelingsorganisaties van over de hele wereld juichten. Ze hadden burgers en organisaties gemobiliseerd tegen de geplande parallelle "rechtspraak" voor bedrijven die ze als onverenigbaar met een rechtvaardige en duurzame wereldorde beschouwden.
Wat ze niet wisten: een kleine twee weken eerder, op 16 april 1998, was een ander multilateraal investeringsverdrag stilzwijgend in werking getreden - het Energiehandvestverdrag (Energy Charter Treaty, ECT).

Vandaag de dag is de ECT geldig in bijna 50 landen van West-Europa, via Centraal-Azië tot Japan. De kern ervan is het uitgebreide privilege van buitenlandse investeerders in de energiesector - ook bekend onder de beruchte afkorting ISDS (investor-state dispute settlement, beslechting van geschillen tussen investeerders en staten).
De ISDS-clausules van ECT geven energiemaatschappijen vèrstrekkende rechten om staten voor internationale arbitragetribunalen, bestaande uit drie privéadvocaten (de arbiters), te slepen. Diee kunnen bedrijven duizelingwekkende geldbedragen toekennen voor vermeende beleggingsverliezen als gevolg van zogenaamde "onteigening", maar ook indirecte schade door vrijwel elke regelgeving.
We kennen dit fenomeen uit het beruchte TTIP-verdrag.

Zo heeft energiegigant Vattenfall Duitsland aangeklaagd wegens milieuvereisten voor een kolengestookte elektriciteitscentrale - en voor de versnelde afbouw van kernenergie na de Fukushima-ramp. Olie- en gasbedrijf Rockhopper sleept Italië voor het tribunaal vanwege het verbieden van nieuwe Italiaanse offshore-olieboringen. Verschillende elektriciteitsleveranciers, waaronder het Oostenrijkse bedrijf EVN, doen hetzelfde met Bulgarije - mede omdat die regering de enorm hoge elektriciteitsprijzen voor verbruikers heeft verlaagd.

Voor staten en belastingbetalers staat er veel geld op het spel. Enkele van de duurste rechtszaken in de ISDS-geschiedenis zijn ingediend op ECT-basis, inclusief het lopende proces van Vattenfall tegen een versnelde afbouw van kernenergie in Duitsland (meer dan € 4,3 miljard, plus rente). Vaak eisen bedrijven niet alleen compensatie voor reeds gedane investeringen, maar ook voor verloren "toekomstige winsten". Om die reden wil Rockhopper van Italië niet alleen de 40-50 miljoen dollar, die het bedrijf daadwerkelijk heeft geïnvesteerd in de ontwikkeling van een olieveld voor de Adriatische kust, maar daarnaast zou zelfs 200 - 300 miljoen dollar voor vermeende misgelopen winst die het veld had kunnen brengen, moeten worden toegekend.



Geen enkele andere handels- en investeringsovereenkomst heeft meer rechtszaken met investeerders in de hele wereld mogelijk gemaakt dan de ECT. Begin september 2018 registreerde het ECT-secretariaat in totaal 119 klachten. Vanwege het gebrek aan transparantie van het systeem zal het werkelijke aantal waarschijnlijk hoger zijn. En de trend stijgt: terwijl er slechts 19 gevallen bekend zijn uit het eerste decennium van de overeenkomst (1998-2008), zijn er alleen al in de afgelopen vijf jaar 75 nieuwe rechtszaken met investeerders ingediend (2013-2017).



Bedrijven en personen die zijn geregistreerd in Nederland, Duitsland, Luxemburg en in het belastingparadijs Cyprus, vormden tegen het einde van 2017 60% van de 150 lopende zaken die bij bekende claims zijn betrokken.
Nederland speelt überhaupt bij ECT een dubieuze rol. Dankzij de overdreven brede definitie bij ECT van wat een "investeerder" en een "investering" nu precies is, zijn veel van de ECT-bedrijven louter brievenbusbedrijven (bedrijven met nauwelijks werknemers in die landen, maar gebruikt door grote bedrijven om winst te verschuiven en belasting te vermijden).
Een uitzonderlijke 23 van de 24 zogenaamd "Nederlandse" investeerders die eind 2017 ECT-rechtszaken hadden lopen, zijn dergelijke brievenbusonernemingen. Ze omvatten Khan Nederland (gebruikt door de Canadese mijnbouwmaatschappij Khan Resources om Mongolië voor het tribunaal te slepen Mongolia, hoewel Canada zelf geen partij is bij de ECT), en Isolux Infrastructure Nederland en Charanne (beide gebruikt door de Spaanse zakenlieden Luis Delso en José Gomis, twee van de rijkste Spanjaarden, om Spanje aan te klagen).

Er zijn 16 ECT-rechtszaken waarin investeerders - meestal grote bedrijven of zeer rijke personen - voor een schadevergoeding van USD 1 miljard of meer hebben aangeklaagd.


Regeringen zijn veroordeeld of zijn overeengekomen om meer dan $ 51,2 miljard aan schadevergoedingen van de overheid te betalen.



De miljardenverslindende procedures kunnen besluitvormers volgzaam maken. Zo diende Vattenfall een eerste ECT-claim van 1,4 miljard euro in tegen milieuvoorschriften voor de kolengestookte elektriciteitscentrale Moorburg bij Hamburg, wat de lokale overheid ertoe dwong om de omstandigheden te versoepelen teneinde de zaak geregeld te krijgen. Dit maakt de ECT een krachtig hulpmiddel voor olie-, gas-, kolen- en andere energiebedrijven om te voorkomen dat overheden de energietransitie implementeren. Het is te verwachten dat ze precies dàt zullen doen, als staten de door hen noodzakelijk geachte stappen gaan nemen om twijfelachtige klimaatdoelstellingen te willen halen en (schone en goedkope) fossiele brandstoffen in de grond te laten zitten.

Het ECT maakt het ook mogelijk dat overheden vervolgd worden voor het terugdraaien van mislukte energieprivatisering, evenals voor maatregelen om elektriciteit betaalbaar te maken en energiearmoede te verminderen. Advocaten die gespecialiseerd zijn in rechtszaken met investeerders, overwegen nu al rechtszaken tegen Groot-Brittannië, waar de regering onlangs een wettelijk maximum voor energiekosten voor huishoudens heeft aangekondigd. Het ECT heeft ook een duidelijk asociale dimensie - en staat een gedecentraliseerde energievoorziening in de handen van burgers in de weg, waarin de winsten en kosten eerlijk worden verdeeld.

Ondanks deze risico's zijn veel landen op het zuidelijk halfrond van de Aarde momenteel bezig met toetreding tot het verdrag. Deze uitbreiding wordt op agressieve wijze voortgezet door het ECT-secretariaat, de EU, advocatenkantoren en andere spelers in de arbitrage-industrie. Ze willen de toegang uitbreiden tot overvloedige energiebronnen en hun eigen kracht en winstmogelijkheden uitbreiden. Afrika staat aan de top van de uitbreidingsagenda (bijv. Burundi, Gambia, Mauritanië, Marokko, Niger, Nigeria, Tsjaad, Oeganda), gevolgd door het Midden-Oosten (bijv. Jordanië, Jemen), Azië (bijv. Pakistan, Bangladesh, Cambodja) en Latijns-Amerika (bijv. Colombia en Guatemala).

De kennis van de politieke en financiële risico's van ECT is in deze landen schrikbarend laag. Ambtenaren die ervaring hebben met het onderhandelen over investeringscontracten en investeerdersklachten zijn zelden betrokken omdat de verantwoordelijk hiervoor meestal berust bij de energie-ministeries. Dit is zorgelijk, omdat veel van deze landen al rampzalige ervaringen hebben gehadmet bedrijfsclaims uit hoofde van andere investeringscontracten. Toetreden tot de ECT zou kunnen leiden tot een enorme golf van aanklachten.

Maar er is ook goed nieuws. Wereldwijd keert het tij zich tegen concernprivileges, zoals verankerd in de ECT. Activisten, academici en parlementsleden beginnen het contract in twijfel te trekken. Europese rechtbanken zouden de ECT kunnen aanpakken. En meer landen kunnen het voorbeeld volgen van Rusland en Italië, die de ECT al hebben verlaten.

Het is te hopen dat op Europees niveau eindelijk eens wat gedaan wordt aan de op ISDS gebaseerde "parallel corporate justice", maar daarvoor zullen waarschijnlijk eerst flink wat Brusselse corrupte ambtenaren (die ons inziens rechtstreeks verantwoordelijk zijn voor het goedkeuren van deze voor de EU-burgers nadelige miljardenpraktijken) ontslagen moeten worden. En als het dáár van moet afhangen, dan zal het wel eens lang kunnen duren voordat het werkelijke recht zal zegevieren.

Afdrukken Doorsturen