Hoewel de Zwitsers op 21 mei 2017 de nieuwe Energiewet hebben aangenomen, is de uitvoering ervan technisch, economisch en politiek, onzeker. Er zijn tegenstrijdigheden tussen het constitutionele mandaat dat de kiezers de regering hadden gegeven en de Energiewet.
Een strategie vereist echter niet alleen doelen, maar ook instrumenten. Op dit moment zijn deze ofwel contraproductief (subsidies en feed-in-prioriteit) ofwel volledig afwezig (marktregulering, internationale overeenkomsten). Een op behoeften gebaseerde vernieuwing van de elektrische infrastructuur vereist lange doorlooptijden en duidelijke randvoorwaarden voor investeerders.
Nieuwe berekeningen tonen aan dat de Zwitserse burgers door hun politici is misleid: de kosten voor de Zwitserse energietransitie vallen maar liefst vijfig keer hoger uit dan hen werd voorgespiegeld.
In mei 2017 hebben de Zwitsers middels een referendum ingestemd met de
Energiewet en in principe ja gezegd tegen de zogenaamde
Energiestrategie 2050 (ES 2050), die voorziet in een vervanging van
kernenergie door voornamelijk zonne- en windenergie. In die tijd was
een zeer controversieel onderwerp hoe duur deze totale conversie
uiteindelijk zou zijn.
De kosten van 40 Zwitserse francs (38,30 euro) per jaar en huishouden,
die officieel in het stemboekje stond vermeld, staan in schril
contrast met berekeningen vanaf 2014. Dit resulteert in
investeringskosten van 100 miljard frank. Nog schrijnender was het
contrast met de 3200 francs per jaar en per huishouden, dat de NEE-commissie
(bij het referendum) had berekend als zijnde kosten van de
energietransitie.
Dat was toen, maar hoe is de stand van zaken vandaag de dag?
Natuurlijk is bij dergelijke langetermijnvoorspellingen rekening te
houden met extreme onzekerheden, vandaar ook dat de berekeningen die
in ons land worden gemaakt met een flinke korrel zout moeten worden
genomen, en, afgaande op de scoringsverlopen van de instellingen die
die berekeningen thans uitvoeren, waarschijnlijk nog veel te laag
zullen uitvallen.
Als de kosten van die door de politiek gewenste energietransitie
namelijk te hoog uitvallen, valt het hele draagvlak bij de bevolking
voor de ambitieuze plannen geheel weg, en dan wil de politiek
natuurlijk niet.
We zijn benieuwd of aan de kiezers straks het enorme scala aan
kostenramingen wordt uitgelegd - in Zwitserland is het destijds
namelijk niet gedaan. Voorstanders van kernenergie wezen keer op keer
erop dat de kosten daarvoor een schijntje zouden blijken te zijn ten
aanzien van kosten van wind- en zonne-energie. Hedendaagse
berekeningen tonen aan dat het officiële bedrag van 40 frank per jaar
per huishouden veel te laag is geweest, dat dat door de overheid
verkondigde bedrag geen statistische blunder was, maar een
opzettelijke misleiding van de bevolking door de regering.
In dit artikel gaan we in op de Zwitserse berekeningen, en denken dat
we hier in ons land daar lering uit moeten trekken. We hebben het over
de basisprincipes van een redelijke kostenraming, waarbij we ons
beperken tot het vergelijken van kernenergie met zonne-energie en een
klein aandeel van windenergie (11%), dat in Zwitserland een niche zal
blijven vanwege de enorme ruimtevereisten, de zwakke wind en de
landschapsbescherming in Zwitserland - het is in ieder geval geen land
waar klimaatgekkies alle weilanden willen volplempen met
milieuverontreinigende zonnecellen. In ons land kan méér gedaan worden
aan windenergie, vooral het plaatsen van windmolens in zee. Dat zal de
nodige elektriciteit kunnen opwekken, maar de nadelige effecten moeten
niet onderschat worden: zo zullen de windmolens méér onderhoud vergen
dan die landinwaarts staan opgesteld (het zoute water is desastreus)
en zullen dus sneller op de schroothoop belanden. Daarentegen zal
zonne-energie in ons land vanwege het klimaat nooit een betrouwbare
energieleverancier blijken te zijn.
In Zwitserland zullen tegen 2035 geothermische energie, biomassa en
waterkracht weinig of geen extra potentieel hebben. De volgende
investeringsvergelijkingen zijn gebaseerd op bewezen feiten en niet op
modelsimulaties - een instrument waar de klimaathobby graag mee aan de
haal gaat omdat de uitkomsten gemakkelijk te sturen zijn.
Directe kostenvergelijkingen tussen verschillende technologieën voor
elektriciteitsopwekking zijn alleen uit te voeren als er wordt
uitgegaan van productie van elektriciteit de klok rond. Geschikte
energiebronnen zijn aardgas, olie, kolen, kernenergie en geothermische
energie - maar geen zonne-energie. De zuivere productiekosten (zgn. "levelized
costs") zijn niet relevant voor de zonne-energie, aangezien het
grotendeels wordt beïnvloed door een variabele en niet-controleerbare
productie, die dan weer een veel lagere waarde voor het
vermogenssysteem per francs heeft.
Met andere woorden, zonne-energie is volledig onstabiel, afhankelijk
van het weer en heeft slechts een geringe "prestatie". Vanuit een
macro-economisch perspectief is elektriciteit opwekken met zulke
instabiele productieresultaten veel minder rendabel dan het opwekken
van energie (bij dezelfde investeringen) die een constante basislading
energie verstrekt.
Voor consumenten die massale inzet willen hebben van zonne-energie in
het elektriciteitsnet betekent het: òf ze moeten leren leven met
black-outs òf een redelijk veilige stroomlevering krijgen tegen kosten
die (fors) hoger zijn dan voorheen.
De kloof tussen de marktwaarde van zonne-energiesystemen en die van
betrouwbare energiebronnen is groot en neemt bovendien toe naarmate de
betrouwbaarheid van het systeem hoger is - hoe goedkoop zonnecellen
ook mogen worden. Omdat de vermogensdichtheid van de zon (in
Zwitserland ongeveer 10 watt per vierkante meter, gemiddeld over het
jaar) niet kan worden verhoogd, is er meer ondersteuning nodig van
flexibele en controleerbare back-upcentrales of van opslagcapaciteiten.
Bij zonne-energie moet nog steeds geld toegelegd worden. In Duitsland
bijvoorbeeld, zijn de subsidiebetalingen aanzienlijk hoger dan de
marktontvangsten van zonne- en windenergie. Over een heel jaar
gerekend bedraagt dit verschil meer dan 25 miljard euro, en de trend
stijgt. Tegelijkertijd zijn de Duitse consumentenprijzen voor
elektriciteit al twee keer zo hoog dan in Frankrijk (met haar
kernenergie) en driemaal zo hoog dan in de VS, dat op fossiele
brandstoffen is gericht.
Voor Zwitserland betekent dat: offwel verdubbelt men er de
productiecapaciteit met "fossiele" energiecentrales om zodoende een
stabiele productie te garanderen (ondanks een bewolkte hemel) - ofwel
de Zwitsers vertrouwen volledig op zonne-energie en moeten de
jaarlijkse productie van de kerncentrales vergroten tot een ongeveer
twaalf keer grotere opbrengst uit zonne-energie, waarbij overschotten
moeten worden opgeslagen. Dat laatste is dan weer nodig om een zekere
betrouwbaarheid bij de energielevering te bereiken.
De volgende berekening is gebaseerd op de keus voor volledige
elektriciteitsvoorziening uit hoofde van zonne-energie.
Het scenario kan als volgt worden samengevat: op basis van het
verwachte landelijk energieverbruik voor 2035 wordt geschat dat de
kernenergieproductie moet worden vervangen op 20 550 GWh per jaar (alleen
de kerncentrale Leibstadt zal dan nog actief zijn).
Vanuit een conventioneel perspectief zou een park van thermische
energiecentrales (kolen, olie, gas of kernenergie) met 2600 MW
nominaal vermogen dit gat kunnen vullen. Maar de Energiestrategie 2050
verbiedt kerncentrales en de CO2-emissiedoelstellingen sluiten
fossiele energie uit. Zonder de vervanging van thermische
elektriciteitscentrales zouden zonne-energiesystemen 18 350 GWh per
jaar en windturbines 2200 GWh per jaar tegen 2035 in het
elektriciteitsnet moeten pompen om de uitval van kernenergie te
compenseren.
En dan het kostenplaatje.
De investeringskosten zouden oplopen tot 93,8 miljard francs voor
zonne- en windturbines - gigantisch in vergelijking met wat men kwijt
zou zijn voor nieuwe kerncentrales van de inmiddels alweer derde en
vierde generatie. De kosten daarvoor zouden namelijk uitkomen op 18,7
miljard francs, of voor gasgestookte elektriciteitscentrales waarvan
de kosten dan slechts 2,6 miljard francs bedragen.
Waar komen deze enorme verschillen vandaan?
De belangrijkste reden hiervoor zijn de zogenaamde belastingsfactoren.
Voor zonne-energiecentrales bedraagt de werkelijke geproduceerde
energie in de praktijk slechts ongeveer 10% van de jaarlijkse output
die mogelijk is op basis van de nominale output, terwijl thermische
systemen 90% vertegenwoordigen - negen keer zoveel als zonne-energie.
Voor windturbines is dat slechts 19%. Verliezen voor opslag in zonne-
en windturbines en de efficiëntiedaling over de bedrijfstijd van de
zonnepanelen zijn bij de berekeningen inbegrepen.
Dan is er ook nog de noodzaak om kortetermijn-productieoverschotten op
te slaan om bewolkte en windstille perioden te overbruggen, en vooral
seizoenscompensatie moet ook niet vergeten worden. Deze extra kosten
voor de zonne- en windenergie-installaties zijn opgenomen in de
bovengenoemde 93,8 miljard Zwitserse francs als de meest
kosteneffectieve oplossing. De bestaande pompopslagfaciliteiten zijn
echter ongeschikt voor de nieuwe modus voor opslag van zonne-energie
en ongeveer acht keer te klein.
Het uitsmeren over de periode van een heel jaar is cruciaal, omdat in
het zomerseizoen tweederde van de zonne-energie wordt opgewekt, maar
in het winterseizoen het elektriciteitsverbruik 55-60% van het totale
jaarverbruik bedraagt, zodat toenemende importquota's in de winter het
aanbod moeten waarborgen.
Maar of de invoer in 2035 nog kan worden vergroot, is meer dan
twijfelachtig, omdat Duitsland (als energieleverancier voor
Zwitserland) te maken heeft met het afschaffen van nucleaire energie
(en mogelijk ook het afschaffen van kolencentrales), terwijl de
productieprognoses voor Frankrijk en Oostenrijk ook wijzen op een
tekort. In Italië zijn elektriciteitstekorten een traditie. Een
elektriciteitsovereenkomst tussen Zwitserland en de Europese Unie zou
weinig tot niets uithalen.
Voor opslag van energie in daarvor te maken opslagreservoirs verwacht
men een efficiëntie te bereiken van 78% en voor de alternatieve
opslagmethode power-to-gas-to-power (P2G2P) slechts 25%, dus een enorm
verlies. Dit betekent dat als er in de zomer gekozen wordt voor
stabilisatie met de P2G2P-methode, dat wil zeggen met elektriciteit
gas op te wekken en dat in de winter weer omzetten in elektriciteit,
de investeringskosten voor het "zon- en wind"-concept stijgen van 93
miljard naar 130 miljard francs, zonder rekening te houden met
speciale investeringen wat betreft gasopslag en dergelijke.
Ter herinnering: zouden de Zwitsers de vereiste investering in
zonne-energie vervangen door op aardgas gestookte centrales in een
gecombineerde cyclus, dan zouden de kosten worden teruggebracht tot
2,6 miljard francs.
De conclusie luidt dan ook: zonne- en windenergiecapaciteit als
vervanging van kernenergie zou ongeveer vijf keer hogere
investeringskosten veroorzaken dan nieuwe kerncentrales - die slechts
een zevende van de verwachte CO2-emissies zouden opleveren in
vergelijking met zonne-energiecentrales. De kosten voor energie uit
aardgas zou op slechtsongeveer eendertigste van de
zonne-energieoplossing uitkomen, maar met moeilijk in te schatten
kosten voor CO2-emissies (voor het geval dat als een groot probleem
wordt ervaren).
Hoe moeten nu de door de Zwitserse federale overheid 40 francs per
huishouden en per jaar voor de energietermijn worden beoordeeld? Dit
bedrag zou ongeveer op zijn plaats zijn als aardgasenergie zou worden
opgezet naar een kernenergie-pakket. Iets meer, namelijk meer dan 200
francs per huishouden per jaar zou de kernenergie kosten en ongeveer
1600 francs de oplossing voor zonne- en windenergie met de goedkoopste
opslagversie.
Na de stillegging van de kerncentrale in Leibstadt, maar met extra
kosten voor netuitbreiding, is 2000 francs per jaar de meest recente
voorzichtige schatting voor een gemiddeld gezin. Dat is ongeveer
vijftig keer méér dan waarmee de federale overheid vóór de stemming in
mei 2017 de kiezers heeft voor de gek gehouden.
Daarbij komen ook nog onroerendgoedkosten, bodemdegradatie en andere
lasten die niet eens in aanmerking genomen zijn vanwege negatieve
bijwerkingen, omdat ze moeilijk in te schatten zijn.
Waarom vormen investeringen in nieuwe nucleaire installaties nog
steeds een probleem? De reden is niet de winstgevendheid, maar in het
politieke circuit, de milieu-activisten waar politici hun oren naar
hangen, met de bijna onoverkomelijke bureaucratie en de vele mensen,
bedrijven en instellingen - elk met hun eigen belangen, en de
miljardendollarsubsidies voor zonne- en windturbines, en niet te
vergeten de dure Tesla-auto's voor de rijke elite.
In de huidige eco-mainstream wordt wel gebrainstormd over waterkracht
en getijdenenergie. Dat eerste kunnen we voor ons land wel vergeten,
en over het tweede wordt wel gesproken maar zal er nog heel wat water
door de Rijn stromen voordat er ook maar enigszins sprake is van
kostendekkend energievoorziening uit dit "medium
Inmiddels zijn in China en in Rusland recent de eerste kerncentrales
van de vierde generatie op het net aangesloten. In de komende paar
jaar zullen er nog meer volgen, vooral in China, evenals in de
Golfstaten. In tegenstelling tot de afzonderlijke projecten in Europa,
die te kampen hebben met storingen als gevolg van verloren
projectervaring en constante wijzigingen in de regels, zal de bouwtijd
van Chinese fabrieken aanzienlijk worden verkort. De kosten zullen
dienovereenkomstig dalen.
Zodra deze reactortypen constructief en structureel gestandaardiseerd
zijn, zullen kostenramingen snel veel realistischer worden dan de
toverspreuken van ES-2050. Wat betreft ons eigen land blijven we het
onvoorstelbaar vinden dat onze politici het meest efficiënte gasnet
ter wereld, wat gebruikt wordt voor één van de schoonste en
goedkoopste energievormen die erop dit moment zijn, de nek willen
omdraaien.
De mainstream media spelen het hele politiek-activistische spelletje
gewoon mee: voor hen hebben alleen de slechtste scenario's een
nieuwswaarde. Als doemscenario wordt binnen Europa gerekend met een
verdrievoudiging van de CO2-concentratie tot 2100. Het feit dat dit
scenario onwaarschijnlijk is, zoals het IPCC zelf opmerkt, speelt geen
rol voor de reguliere nieuwsmedia. De meest waarschijnlijke
ontwikkelingen die strijdig zijn met de huidige politieke opvattingen,
zijn niet interessant.
Het is bewonderenswaardig dat studenten in Europa de moeite nemen om
aandacht te vragen voor de reductie van broeikasgassen (waarbij zij
ervan uit gaan dat dat een probleem zou vormen). Jongeren eisen een
consistent milieubeleid. Het moet snel en effectief worden uitgevoerd,
omdat het over hun toekomst gaat.
De CO2-hysterie bepaalt de randvoorwaarden. De maatregelen om de
CO2-reductie te implementeren hebben dan vooral betrekking op energie-
en vervoersbeleid, want daar liggen de oorzaken van de CO2-uitstoot.
Een consistent, slim "klimaatbeleid" klinkt dan wel mooi, maar als
Nederland (rode stip hieronder) geen steun van de rest van de wereld
krijgt (en daar ziet het er naar uit) dan is het maar de vraag of die
vele honderden miljarden euro's niet beter kunnen worden besteed.
Op basis van het bestaande elektriciteitssysteem zou het logisch zijn
om de twee bestaande bronnen van gaa en kernenergie in stand te houden
en uit te breiden - maar niet uit te schakelen. De vervanging van een
kerncentrale door een windenergie- of zonne-energiecentrale (met
milieuverpestende fotovoltaïsche panelen, veelal gemaakt in China met
behulp van kolenelektriciteit - het maakt CO2 niet uit waar het
uitgestoten wordt) is niet consistent. Het technologieverbod voor
toekomstige nieuwe kerncentrales is noch duurzaam noch te rijmen met
een consistent energiebeleid. Laten we niet vergeten: bij gebrek aan
zon en/of wind - in ons land een gegeven - is het noodzakelijk om
extra op zichzelf staande energiebronnen te gebruiken die
onafhankelijk zijn van het weer, voor de bevoorradingszekerheid.
Maar de mogelijkheden voor het opslaan van elektriciteit zijn beperkt,
omdat bijvoorbeeld het voorgestelde vervoersbeleid gebaseerd is op
elektrische auto's, waarvoor dure investeringen in laadstations en
versterkingen van het elektriciteitsnet nodig zijn. Waarom protesteren
de jongeren niet tegen het feit dat elektrische voertuigen
voornamelijk worden geproduceerd en geëxploiteerd met behulp van kolen
en gas, dat hun batterijen schaarse grondstoffen verbruiken - en dat
er een enorme milieuschade ontstaat, niet alleen bij de productie en
later het verwijderen ervan, maar ook tijdens het gebruik (door
glasschade lekken milieuverontreinigende vloeistoffen de grond in)?
De opwarming van de aarde is een wereldwijd fenomeen en de invloed van
allerlei aardse processen (b.v. vulkaanuitbarstingen) en de zon op
onze atmosfeer wordt bij alle plannen geheel buiten beschouwing
gelaten - zeker in de wereldvisie van jongeren. Zij horen toch te
weten dat we allemaal verantwoordelijk zijn. Maar de jeugd is
inmiddels door politici en klimaathysterici al zódanig gehersenspoeld
dat wij bang zijn dat zij zelf "het kind van de rekening" worden van
de door "hen" gewenste milieumaatregelen. We zijn ervan overtuigd dat
in dat geval onze kleinkinderen in hun ogen zullen
wrijven over de grootschalige waanzin en politieke naïviteit die hun
land met de zogenaamde energietransitie heeft moeten doorstaan.
O ja, voor we het vergeten: u laat zich toch niet beïnvloeden door
deze milieuhysterie, door bij de komende verkiezingen te vergeten op
welke terreinen u door onze politici bedrogen bent? Of het nu het
sprookje is dat iedereen er dit jaar financieel op vooruit zou gaan,
of dat er gewerkt wordt aan een correctief referendum, of dat er een "betere"
pensioenregeling komt, noem de onderwerpen maar op: het klimaat is een
mooie bliksemafleider, en politici (en mainstream media) zullen dit
onderwerp - tot de dag nà de provinciale statenverkiezing - aangrijpen
om hun loze beloften en falen te verdoezelen.